Lessen van een gestructureerde verspreiding van dialoog in de samenleving
Persoonlijke reflectie van Olga Plokhooij
Het is 9 september 2009. Coördinatoren, trainers en gespreksleiders uit 36 steden verzamelen zich in het Okura Hotel in Amsterdam voor de landelijke, feestelijke bijeenkomst van Nederland in Dialoog (NID). Nationale ambassadeurs en partnerorganisaties zijn aanwezig en dragen actief uit dat zij de sociale cohesie in Nederland willen versterken door dialogen in alle segmenten van de samenleving te organiseren.
Ik loop door de zaal en voel vlinders in mijn buik. We vieren dat we sinds de start in 2005 uitgegroeid zijn tot een landelijk dialoognetwerk met 56 lokale Dagen van de Dialoog. We gaan aan 25 dialoogtafels met zo’n 200 betrokkenen de toekomst van NID onderzoeken. Vrijwel alle betrokken collega’s met wie we dit zowel landelijk als lokaal voor elkaar gebokst hebben, zijn er. Het boek dat we maakten over de eerste jaren van Nederland in Dialoog ligt op tafel.
We hebben ook mensen van andere dialoogbewegingen in Nederland uitgenodigd. We zien de landelijke bijeenkomst zowel als impuls voor de groei van het aantal dialoogdagen volgens onze dialoogopzet maar ook voor meer uitwisseling tussen de verschillende dialoogstromingen die Nederland rijk is. Een samenwerking die voor de hand ligt maar nog niet tot stand komt. De vlinders vliegen onrustig.
Het recente besluit om Nederland in Dialoog in haar oude vorm te beëindigen is een aansporing om dit artikel te schrijven. Evenals de uitnodiging van de Academy for professional Dialogue om een paper te schrijven voor hun conferentie in oktober 2019.
Ontstaansgeschiedenis
De allereerste Dag van de Dialoog werd in 2002 in Rotterdam georganiseerd. De initiatiefnemers waren de gemeente Rotterdam en een groot aantal maatschappelijke organisaties.[1] Het stadsdebat in Rotterdam naar aanleiding van de aanslagen in New York op 11 september 2001 bleek niet bij te dragen aan de samenhang in stad. Een platform met actieve Rotterdammers voorzag dat dialoog meer dan debat geschikt was om bij te dragen aan begrip en verbinding en startte met de organisatie van dialoogtafels tijdens een Dag van de Dialoog. Brahma Kumaris[2] droeg Appreciative Inquiry, het waarderend onderzoeken, aan als vorm van dialoogvoering in combinatie met haar aanpak van meditatie[3]. Het waarderend onderzoeken focust op het vaststellen wat er al goed gaat en waar we van dromen voor de toekomst. Alle ervaringen van deelnemers dragen bij aan het gezamenlijke onderzoek. Het succes van de eerste Dag van de Dialoog in Rotterdam is meteen groot.
Roos Nabben, mede-initiatiefnemer van de Dag van de Dialoog in Rotterdam, actief partner van NID en verbonden aan Brahma Kumaris zegt “de Dag van de Dialoog biedt mensen bescherming en veiligheid om te experimenteren met het accepteren van anderen. Mensen nemen een paar uur de tijd en moeite om écht met elkaar te praten. Om te luisteren naar iemand waarmee ze in hun dagelijkse leven niet zo gauw in aanraking zouden komen. Door dit te doen, overwin je je vooroordelen en oefen je jezelf in het onbevooroordeeld luisteren. […] Iedereen hoort bij mij. De dialoog leert mij dat te beseffen.”
Persoonlijke Betrokkenheid
In 2002 werkte ik als Bestuursadviseur Diversiteitsbeleid bij de Gemeente Amsterdam toen een Rotterdamse collega me belde en wees op hun dialooginitiatief. Ik stond op dat moment op het punt op reis te gaan naar Guatemala waar ik met oud-congreslid Manuela Alvarado zou gaan werken aan een politieke agenda voor de Maya bevolking. De manier waarop Manuela dialoog toepast fascineerde me. Door het hele land organiseerden we bijeenkomsten waar Manuela gesprekken begeleidde in cirkels variërend van 10 tot 150 mensen. Ze droeg er zorg voor dat altijd iedereen aan het woord kwam in een sfeer van respect en gelijkwaardigheid. Door de 36 jaar burgeroorlog die het land had gekend, waren de ervaringen die gedeeld werden emotioneel geladen. Ik raakte geïntrigeerd door de diepte in het gesprek die ontstond door elkaar uit te laten praten, te vertragen, te weten dat iedereen aan het woord zou komen en de manier waarop zij de bedding voor het gesprek creëerde en bewaakte (holding space). Aan het eind van mijn reis bestudeerde ik in Ojai Californië de dialogen van Krishnamurti met David Bohm over bewustzijn. Geïnspireerd keerde ik terug in Nederland met de roeping om bij te dragen aan dialoogvoering in de maatschappij. Ik koos voor de Dag van de Dialoog als voertuig om dit te doen.
Een Plan van Aanpak voor Amsterdam
Bij terugkomst in 2004 ging ik werken vanuit Nieuwe Maan, een maatschap van zelfstandige ondernemers die coalities vormden rond maatschappelijke thema’s door samenwerking te creëren tussen overheid, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en anders relevante partijen. Mijn collega Danielle Driessen en ik besloten om de Dag van de Dialoog ook in Amsterdam te organiseren. We bezochten de organisatoren van de Dag van de Dialoog in Rotterdam en volgden hun training in de dialoogaanpak voor gespreksleiders. Op basis hiervan ontwikkelden we een Amsterdams plan van aanpak wat zich kenmerkte door o.a. meer betrokkenheid van het bedrijfsleven. Wat me aansprak in het concept van de Dag van de Dialoog is dat het de gespreksvorm dialoog toegankelijk maakte voor een groot publiek. Door het uit een intellectuele sfeer te halen, bleek het een breed publiek aan te spreken. De vorm is eenvoudig, de drempel laag. En hoewel dialoog op nog veel verfijndere manieren gevoerd kan worden, zijn dit winstpunten die de aanpak zeer geschikt maakt voor een maatschappelijk initiatief dat de sociale cohesie wil versterken. Ik zie het als een dialoog tapas. Je proeft een klein hapje en gaat verlangen naar meer.
De tragische moord op cineast Theo van Gogh op 2 november 2004 in Amsterdam verhoogde de urgentie om met elkaar te praten over de verhoudingen tussen verschillende bevolkingsgroepen. Het versterkte de inzet van de gemeente en zorgde voor aanzienlijke deelname van maatschappelijke en religieuze organisaties, scholen, de politie en het bedrijfsleven. Op deze eerste Amsterdamse Dag van de Dialoog, vonden 100 dialogen plaats. Burgemeester Cohen riep na afloop op om het hele jaar door in dialoog te blijven. In 2005 organiseerden we de tweede en derde dialoogdag in samenwerking met een groeiend aantal betrokken organisaties en deelnemers.
Landelijke Uitrol Dag van de Dialoog
Na een bezoek aan het Kenniscentrum voor Grote Steden Beleid in 2005, vond ik mezelf terug met Danielle Driessen, Marcel Kreuger op het treinstation in Den Haag.[4]We investeerden op dat moment al een tijdje in het opbouwen van een coalitie van nationale partners die gezamenlijk de Dag van de Dialoog door Nederland zouden kunnen verspreiden. Het succes van de Dag van de Dialoog in Rotterdam en Amsterdam gaven hier aanleiding toe. Het bleek geen makkelijke opdracht die we onszelf gegeven hadden. We kregen veel sympathie, maar commitment in de vorm van een financiële bijdrage was nog een ander verhaal. Ik voelde twijfel bij mijn collega’s over onze missie. Het moment op het station staat me nog altijd helder voor de geest. Als door de bliksem getroffen ervaarde ik helderheid en vurige gedrevenheid om de dialoog op grote schaal te verspreiden. Een roeping die ik later ook bij enkele andere dialoogcollega’s uit andere stromingen zou herkennen. Het gaf me de energie waar ik in goede en slechte tijden uit kon putten.
Een doorbraak volgde in december 2005 toen prinses Máxima op de derde Dag van de Dialoog in Amsterdam aanwezig was en het Oranje Fonds kort daarop aankondigde dat het drie jaar zou gaan investeren in de verspreiding van de Dag van de Dialoog in Nederland. De maanden hiervoor hadden we een aantal mensen uit overheid, bedrijfsleven, wetenschap en maatschappelijke organisaties bij elkaar geroepen en gevraagd om zich te verbinden aan ons initiatief. We vroegen ze om gezamenlijk in te stappen en steun te verlenen door inzet van hun netwerk en een financiële bijdrage. Voor de betrokkenen lag zo de meerwaarde niet enkel in het maatschappelijke doel, maar ook in de cross-sectorale samenwerking. Behalve het Oranje Fonds stapten ook de Universiteit van Amsterdam, Kennis Centrum Grote Steden en de Rabobank in. Later gevolgd door supermarktketen Albert Heijn, Woningcorporatie Ymere, het COC, Rode Kruis Nederland en Seats2meet.
De kracht van deze nationale coalitie was groot.[5] De partners organiseerden zelf dialoogtafels en nodigden op grote schaal hun achterban en klanten uit om aan te schuiven aan een dialoog. Door de variëteit aan landelijke partners, konden lokale initiatiefnemers van een Dag van de Dialoog de lokale vestigingen van deze landelijke partners betrekken. We kunnen stellen dat een zeer belangrijk voorwaarde voor het succes de diversiteit aan betrokkenen is. Het verrijkt de ontmoeting omdat er contact ontstaat tussen doelgroepen die elkaar niet vanzelfsprekend ontmoeten. Zowel in de landelijke coalitie, in de lokale organiserende werkgroepen als aan de dialoogtafels zelf.
Hoe Ziet een Dag van de Dialoog Eruit?
Het idee van de Dag van de Dialoog is simpel en doeltreffend. De kern bestaat uit een of meer dialoogtafels: zes tot acht mensen komen samen en wisselen in een kring ervaringen uit aan de hand van een thema. Het gesprek volgt een vaste methodiek en wordt begeleid door een getrainde gespreksleider. Op de Dag van de Dialoog gebeurt dit op allemaal verschillende plaatsen in een stad, dorp of wijk. Er zijn dialoogtafels op het stadhuis, in de moskee/kerk/synagoge/tempel, bij de politie, op scholen, bij banken, in supermarkten, op de markt, in de bibliotheek, bij het COC, welzijnsorganisaties en bij mensen thuis. Een lokale coördinator zorgt ervoor dat de achtergronden van de deelnemers aan een dialoogtafel zeer divers zijn. De mix van mensen aan een dialoogtafel maakt dat op deze dag vele nieuwe verbindingen gelegd worden tussen mensen die elkaar anders niet zomaar zouden tegenkomen.
Gespreksleiders
Een gespreksleider leidt het gesprek dat tussen 2 en 2,5 uur duurt in goede banen. Hij of zij wordt daarvoor enkele weken voor de Dag van de Dialoog getraind. We oefenen in deze training met de basisprincipes van gespreksleiderschap en de vragen die ontwikkeld zijn voor het specifieke thema dat lokaal centraal staat.
Dialoogaanpak
Zoals aangegeven is de dialoogaanpak die NID hanteert, geïnspireerd door de aanpak van het Waarderend Onderzoeken van David Cooperrider. Zijn aanname is dat we onze toekomst gezamenlijk kunnen creëren door de visualisatie van een ideale situatie, een droom. De stappen in de dialoog en worden aangevuld met momenten van stilte en reflectie.
Vier Stappen in de Dialoog:
Stap 1. Kennismaken met elkaar en met het thema van de dialoog
Stap 2. Ervaringen delen rondom het thema
Stap 3. Dromen over de ideale situatie
Stap 4. Doen! Welke eerste stap ga je zetten om je droom te realiseren?
Deze vier stappen worden in vier vragen vertaald (zie kader hieronder) die als leidraad dienen voor het gesprek blijken eenvoudig en doeltreffend. Ze bieden de deelnemers de ruimte om persoonlijke ervaringen te delen en luisteren naar anderen zonder dat er een oordeel over gevormd wordt. Door ook los te komen van de ervaring en de ideale situatie te omschrijven in de vorm van een droom (stap 3, kader hieronder), ontstaat er positieve, toekomstgerichte energie. Niet zelden blijken de dromen van deelnemers elkaar te raken of overlappen. De verbinding die ervaren wordt in het delen van dromen, creëert vruchtbare grond om te kunnen verwoorden wat je te doen staat. Vaak worden er ook stappen benoemd die men samen wil ondernemen.
Training voor Gespreksleiders
De training ter voorbereiding op de Dag van de Dialoog aan grote groepen gespreksleiders, geeft een basale introductie op de specifieke benadering van dialoog. Het gaat in op de gesprekshouding, techniek van gespreksleiderschap en feedback geven en krijgen. De organisatoren van de Dag van de Dialoog bereiden samen met de trainer de vragen bij het dialoogthema voor waarmee in de training gewerkt wordt.
Thema
Het thema voor de lokale Dag van de Dialoog wordt vastgesteld door de lokale organiserende partijen die weten wat er speelt in de gemeenschap. Door de jaren heen wordt gekozen voor thema’s zoals Erbij horen, Samen leven, wonen en werken, Ik en de ander, Vrijheid en Vredig Samen.
Vragen bij de vier stappen voor het thema Erbij Horen:
Stap 1: Stel jezelf kort voor. Wat betekent erbij horen voor jou?
Stap 2: Wanneer voelde jij je er helemaal bij horen? Waar was dat? Hoe kwam dat?
Stap 3: Hoe ziet de stad eruit als iedereen erbij hoort?
Stap 4: Welke stap zet je morgen om hieraan bij te dragen?
Gespreksregels
Bij de dialoog hanteren we gespreksregels die helpen om de deelnemers in de juiste gesprekshouding te brengen en gezamenlijk verantwoordelijkheid te dragen voor de toepassing. De gespreksleider licht deze bij aanvang van de dialoog toe.
- Laat de ander zijn of haar verhaal vertellen.
- Zet daar niet gelijk een verhaal tegenover.
- Behandel elkaar met respect en vriendelijkheid.
- Spreek vanuit jezelf (‘ik vind’ i.p.v. ‘men zegt’).
- Vraag toelichting als er algemeenheden op tafel komen.
- Stel oordelen uit en onderzoek ze.
- Sta stiltes toe als mensen even willen nadenken.
De Zes Pijlers van de Dag van de Dialoog
Als organisatoren van de Dag van de Dialoog hebben we zes pijlers benoemd die de essentiële waarden van het concept uitdrukken:
1. Het is een maatschappelijk initiatief van burgers en organisaties. Geen eigendom van één persoon of organisatie;
2. Gesprekken vinden plaats in gevarieerd samengestelde groepen van 6 à 8 personen verspreid over de stad/dorp;
3. De gesprekken gaan over één centraal thema en volgen een vaste dialoogaanpak met vier vragen;
4. De gesprekken worden geleid door gespreksleiders, die een voorbereidende dialoogtraining hebben gevolgd;
5. De eigen verantwoordelijkheid van de deelnemers staat in het gesprek centraal;
6. Een centrale organisator coördineert en zorgt voor communicatie en publiciteit.
Landelijk Aanbod
Uit de ervaringen in Rotterdam en Amsterdam stelden we in 2006 een handboek op voor organisatoren met daarin de zes pijlers van de Dag van de Dialoog en de dialoogaanpak. Geïnteresseerden die in hun stad of dorp een Dag van de Dialoog wilden starten, konden kosteloos landelijke trainingen volgen.
In ruil daarvoor vroegen we commitment aan:
- de zes pijlers,
- de dialoogaanpak en
- lidmaatschap van het landelijke netwerk van coördinatoren.
Door de gezamenlijke aanpak konden we samen leren van lokale successen en dilemma’s.
Het Effect van Dialoog
Jos Kessels, filosoof en auteur op het gebied van de socratische dialoog, was vanaf het ontstaan van de Dag van de Dialoog in Amsterdam betrokken. Hij hield enkele jaren een vinger aan de pols als het ging om de ontwikkeling van de dialoogtrainingen.
Toen we hem vroegen wat volgens hem de kracht van de dialoog is, zei Kessels dat de dialoog mensen het gevoel geeft ergens bij te horen. Een verlangen dat wij allemaal delen. Hij zegt; “Wanneer de traditionele manieren om ergens bij te horen wegvallen en onze vaste identiteiten ‘vloeibaarder’ worden, gaan tijdelijke gemeenschappen een belangrijkere rol spelen. Want identiteit is niet meer een vast, levenslang gegeven, maar de optelsom van degenen bij wie je op enig moment wilt horen. Cohesie is tijdelijke betrokkenheid. De dialoog wordt op de Dag van de Dialoog ingezet als gespreksvorm die ruimte creëert om gezamenlijk betekenis te geven aan ervaringen van deelnemers. Door een kwestie te onderzoeken aan de hand van eigen ervaringen, leren deelnemers elkaars visie, standpunten en achtergronden kennen. De kwetsbare opstelling werkt ontwapenend. Opvattingen over anderen houden geen stand in de aanwezigheid van een persoon die zijn eigen verhaal vertelt met uitleg, toelichting en openheid voor gesprek. Veel deelnemers verbazen zich niet alleen over de ander maar ook over hun eigen vooroordelen en aannames”.[6]
Toen ik door de lokale omroep geïnterviewd werd waarom ik de dialoog zo waardevol vind, was mijn antwoord dat het een gespreksvorm is die door duidelijke uitgangspunten bij kan dragen aan het ombuigen van angst naar nieuwsgierigheid. Angst voor wat onbekend en anders is naar nieuwsgierigheid naar er te ontdekken valt over de verschillen. Wat er in jezelf leeft en in de relatie met anderen. Je hoeft je niet te verdedigen, er is tijd, je mag luisteren, vragen stellen en kan daardoor rustig onderzoeken wat je ideeën zijn, hoe anderen denken en voelen, welke nieuwe perspectieven dat oplevert en of je je ideeën en acties bij wilt stellen. Het moet niet, je gaat er zelf over. Het is sowieso verrijkend, ongeacht de uitkomst. De dialoog levert dikwijls, naast persoonlijke ervaringen en inspiratie, nieuwe initiatieven op die de onderlinge binding versterken.
Waar de magie van de dialoog precies in schuilt is niet eenvoudig in woorden uit te drukken. Het heeft te maken met het hele persoonlijke karakter van het gesprek. Door de deelnemers gericht naar ervaringen te vragen en niet naar standpunten of meningen, wordt iedereen gevraagd om iets van zichzelf te laten zien. Als één van de deelnemers deze uitnodiging oppakt en persoonlijk wordt, is het daarna bijna een gegeven dat de andere deelnemers hetzelfde doen. Er komen verhalen over situaties die mensen geraakt of geïnspireerd hebben. Deelnemers zijn vaak geraakt en verward door het feit dat hun ervaringen zo op elkaar leken terwijl ze elkaar toch als zo anders ervaarden.
Loes de Jong, filosoof en jarenlang betrokken bij de Dag van de Dialoog, verwoordde het in ons boek op de volgende manier. “Ik werk al jaren met allerlei vormen van dialoog en nog steeds begrijp ik niet precies hoe de magie van de dialoog ontstaat. De kracht zit in een luisterende houding, het niet meteen oordelen, maar doorvragen. Het gemakkelijke “ja maar…” even terzijde schuiven. Dan ga je zien wat anderen beweegt en jezelf afvragen wat je eigen motieven en overtuigingen zijn – en of die wel kloppen. Woorden werken op elkaar in, herhalen zich in de ruimte en mensen nemen ze weer mee in een hernieuwde betekenis. Ik denk dat dát de schoonheid is van een goed gesprek”.
Het ontstijgen van de eigen ervaring of visie, juist omdat die eerst uitgesproken wordt, kan leiden tot een gezamenlijke ervaring van flow waar woorden zich lijken te vormen in te ruimte. Los van de individuen en de groep. Vanuit een andere plek, een hoger bewustzijn.
Onderzoek naar Maatschappelijke Effect van de Dag van de Dialoog
In 2006 besloten we de Dag van de Dialoog in Amsterdam op effectiviteit te laten onderzoeken door professor Actief Burgerschap Evelien Tonkens van de Universiteit van Amsterdam. We kregen inmiddels regelmatig vragen over de resultaten die een dialoog en de Dag van de Dialoog opleverden. Sceptici vroegen zich af of het nou werkelijk meer is dan een leuk gesprek met een kopje thee met gelijkgestemden en veronderstelden geen impact op het sociale klimaat in de stad. Deelnemers daarentegen waren steevast verrast door de impact die een gesprek van 2,5 uur met onbekenden had op hun denkbeelden en gevoel van verbinding met anderen. De uitkomsten van het onderzoek waren veelbelovend en werden gepresenteerd in een rapport met de titel “Praten helpt”[7]. De conclusie luidde dat ‘ook incidentele, gestructureerde groepsgesprekken tussen burgers van verschillende achtergrond kunnen een zinvolle bijdrage leveren aan meer onderling begrip en verbondenheid.’
Een aantal uitkomsten uit het onderzoek op een rij:
- 65% heeft mensen ontmoet met wie ze anders niet zo snel in contact zouden komen.
- 80% heeft redelijk tot veel geleerd van het gesprek.
- 41% blijkt over het behandelde onderwerp van mening te zijn veranderd.
Na nog eens vier maanden werden alle geënquêteerden benaderd om te kijken in hoeverre er ook langduriger effecten waren. De 64 enquêtes en 17 diepte-interviews toonden aan dat:
- 81% naderhand door het gesprek aan het denken is gezet.
- 64% nieuwe inzichten heeft gekregen.
- Meer dan 50% interesse heeft in een terugkomdag.
Landelijke Evaluatie
In 2009, zeven jaar na de eerste Dag van de Dialoog, besloten we een grootschalige evaluatie te houden. Dit keer vanuit het nationale netwerk. De ervaringen van de deelnemers tijdens de dialoog stonden centraal. Onderzocht werd onder andere de motivatie en het doel om deel te nemen, de tevredenheid van de deelnemers en wat de mogelijke gevolgen van de Dag van de Dialoog zijn. Onder de 12.000 mensen die met elkaar in dialoog gingen in de Week van de Dialoog van 2009 werden door deelnemende lokale coördinatoren 6.950 formulieren verspreid onder deelnemers.[8] Hiervan werden er 2.414 teruggestuurd, een verrassend hoge respons van bijna 35 procent.
Uit de landelijke evaluatie bleek dat deelnemers het dialooggesprek positief hadden ervaren.
- 92% van de deelnemers was positief over de dialoogaanpak
- 97% vond dat ze voldoende ruimte hadden om hun eigen verhaal te vertellen en
- 99% vond dat er met respect naar hun inbreng werd geluisterd.
- 93% zei iets opgestoken te hebben van de andere deelnemers aan tafel.
- 85% vond dat de Dag van de Dialoog toegevoegde waarde heeft voor hun stad/dorp.
- 67% kreeg een positiever beeld van een of meerdere deelnemers.
- 82% wilde na de Dag van de Dialoog iets doen om het leefklimaat te verbeteren, 32% hiervan wist nog niet precies wat.
Uit de surveyresultaten kwam naar voren dat er mensen met verschillende persoons-kenmerken (o.a. sekse, leeftijd, etniciteit, geaardheid, opleiding) meededen aan de Dag van de Dialoog. En dat diversiteit zeker een aandachtspunt moest blijven voor de toekomst. De verdeling wat betreft leeftijd, sekse, opleiding en etnische herkomst was onevenredig. Er namen meer vrouwen dan mannen deel aan het onderzoek, het merendeel was van Nederlandse komaf en bijna de helft van alle respondenten was hoogopgeleid. De dialoogtafels leken homogener te worden naar mate de Dag van de Dialoog langer georganiseerd werd in een plaats. Het werd een aandachtpunt om de organisatie vanuit een divers netwerk vorm te blijven geven. Elk jaar weer. Als de organisatie te veel in handen van een kleine groep mensen of zelfs één organisatie komt te liggen, lijkt de diversiteit af te nemen.
“Dialoog beschouw ik als de methode van de toekomst. Het is een methode die verbinding legt en waarvan luisteren naar de ander misschien wel het meest essentiële element is. Veel meer dan via discussie en debat, waar veelal het eigen gelijk voorop staat, kan met dialoog gewerkt worden aan gedeelde opvattingen en draagvlak voor de grote maatschappelijke veranderingen die nu aan de orde zijn.” – Herman Wijffels, voormalig voorzitter van de Wereldbank, geciteerd als ambassadeur van Nederland in Dialoog(2009).
Activiteiten door de Jaren Heen
Landelijke Programma en Handboek
In aanvulling op het handboek voor de organisatie van een Dag van de Dialoog dat we in 2006 schreven, ontwikkelden en promoten we de training tot organisator van een Dag van de Dialoog. We deden dit op zeer uiteenlopende landelijke en lokale gelegenheden. Het ervaren van een dialoog was altijd onderdeel van de promotionele activiteiten. We ontwikkelden workshops, een training voor gespreksleiders en verfijnden het aanbod in twee jaar tijd.
Eind 2007 stond er een stevig landelijk programma met daarin de training van nieuwe lokale dialoogcoördinatoren, de ontmoeting van bestaande coördinatoren, een training voor gespreksleiders, een train-de-trainer programma en een jaarlijks landelijke evaluatie met alle betrokkenen.
Vlinderlijke Kracht, Vlinderlijke Eenvoud
In 2008 besloten we om een boek te maken over de ervaringen om zo de landelijke bekendheid te vergroten en het aantal dialoogplaatsen te vergroten. Het boek kreeg de titel “Vlinderlijke Kracht, Vlinderlijke Eenvoud”,verwijzend naar de impact die een ogenschijnlijk kleine beweging van een vlindervleugel kan hebben op lange afstand.
In het boek kwamen prominenten en deelnemers aan de dialogen aan het woord over de waarde van het voeren van dialoog. Ook besteedden we aandacht aan wat een dialoog nou eigenlijk is. Het veelvuldige gebruik van het woord doet niet altijd recht aan de specifieke vorm. In Nederland is het een veel gebruikt woord in politieke context. Waarbij het inwisselbaar is met woorden als discussie, debat en onderhandeling. In het boek werd aandacht gevraagd voor de waarde van dialoog door uiteen te zetten hoe essentieel aandachtig luisteren, gelijkwaardigheid, onderzoeken in plaats van overtuigen zijn bij deze gespreksvorm.
Ahmed Aboutaleb, voormalig staatssecretaris van Sociale Zaken en nu burgemeester van Rotterdam, schreef in het voorwoord van het boek: “Idealiter geven mensen hun huissleutel aan de buren. Vertrouwen is de basis van een stabiele gemeenschap. Maar op dit moment voert wantrouwen de boven toon in de samenleving en dat baart mij zorgen. Als we bang zijn voor elkaar, dan houdt het op. […] We moeten bruggen slaan om tot elkaar te komen en wantrouwen weg te nemen. Amsterdam en Rotterdam beschouw ik daarbij als sociale laboratoria. De Dag van de Dialoog is een mooi initiatief dat is ontstaan vanuit de Rotterdamse samenleving. De Dag van de Dialoog zou daarom best voorgedragen mogen worden voor de Vredesprijs.”
Nationale Week van de Dialoog
We startten in 2008 ook met de Nationale Week van de Dialoog in de eerste week van november. Door samen op te trekken en alle lokale dialoogdagen in één week te organiseren, werd de omvang van de beweging beter zichtbaar. We kleedden de week aan met landelijke events en vroegen ambassadeurs zich in de Week uit te spreken over de maatschappelijke waarde van dialoogvoering. Een voorbeeld hiervan is het citaat van Herman Wijffels aan het begin van het artikel. Als landelijk coördinatie verzorgden we landelijke persberichten die lokaal ook ingezet konden worden om aandacht van de krant, radio en TV te krijgen. Waar we regelmatig in slaagden.
Europees Jaar van de Interculturele Dialoog
De beweging bleef aan kracht winnen. In het kader van het Europese jaar van de Interculturele Dialoog organiseren we in 2008 een Europese Conferentie over de Dag van de Dialoog waar vertegenwoordigers uit zestien landen aan deelnamen. [9] In België, Duitsland en Zweden wordt de Dag van de Dialoog opgepakt na afloop van de conferentie.
Netwerk van Lokale Coördinatoren
Naast het nationale programma, met daarin het aanbod voor nieuwe lokale coördinatoren, verdiepten en verbreedden we ons aanbod. We boden een train-de-trainers programma en verdiepingstrainingen aan. De netwerkbijeenkomsten waar lokale coördinatoren en trainers gevraagd werden hun succesvolle en minder succesvolle ervaringen te delen groeide hard in aantal deelnemers. Er ontstond in de bijeenkomsten steeds meer inhoudelijke uitwisseling en een jaarlijkse vaststelling van een nationaal thema voor de Week van de Dialoog. Ook ontstonden de eerste variaties in hoe de verschillende lokale coördinatoren hun Dag van de Dialoog vormgeven. Sommigen bewust zonder geld, anderen richtten zich op specifieke doelgroepen zoals jongeren of migranten.
De Landelijke Organisatie
Terugblikkend heeft de dialoogbeweging een aantal stadia van ontwikkeling doorlopen.
Van een geïnspireerd voornemen in 2005 en “learning while doing” groeiden we uit tot een beweging met:
- 100 lokale dialoognetwerken
- 40 getrainde trainers
- Zo’n 3000 getrainde gespreksleiders
- 10 landelijke en honderden lokale partnerorganisaties
- bekende ambassadeurs en
- een stichting met bestuur.
We werkten tussen 2006 en 2011 als nationale coördinatie met een budget tussen de 35.000 en 125.000 euro per jaar. In 2012 bereikten het budget een piek met 300.000 euro door inkomsten uit een nieuw partnerschap.
Vanaf 2013 namen de middelen af en lukt het steeds minder om budget voor de landelijke activiteiten te vinden. We onderzochten in 2012 en 2013 de mogelijkheid om een sociale onderneming te worden.
Afbeelding: Bruce Tuckman’s teamfasen model biedt een stramien om de ontwikkelingsstadia te ordenen.
Forming Fase
Zoals aangegeven werkten we in de beginjaren van 2005 -2007 met drie professionals vanuit Nieuwe Maan en Art.1 parttime aan de opbouw van het initiatief. Dankzij de financiering van het Oranje Fonds en het feit dat de professionals niet financieel afhankelijk waren van hun inkomsten uit NID, bleef het idealistische motief belangrijker dan de commerciële. Dit maakte mogelijk dat ook in minder succesvolle stadia van het initiatief voortgang werd geboekt.
Ook droegen steeds meer andere partners financieel, in menskracht en trainingslocaties bij.[10] We ontwikkelden materiaal zoals het eerder genoemde handboek en we reisden stad en land af om presentaties en een dialoogervaring aan te bieden. Het initiatief heette toen nog De Dag van de Dialoog overal in Nederland.
We boden de trainingen en het materiaal kosteloos aan aan de lokale coördinatoren. Zij werden zelf verantwoordelijk voor de opzet en financiering van hun eigen lokale Dag van de Dialoog. Ze werden ze lid van het landelijke netwerk van coördinatoren en werden vanaf 2007 gevraagd om de huisstijl van de Dag van de Dialoog te voeren zodat er herkenbaar was wie er landelijke allemaal meededen. Het netwerk groeide tussen 2005 en 2013 van drie naar honderd deelnemende steden en dorpen.
Storming Fase
Tot onze vreugde honoreerde het Oranje Fonds onze aanvraag voor twee jaar aanvullende financiering in 2009 en 2010. We konden verder bouwen aan de groei van het landelijke netwerk van lokale coördinatoren.
Mensen uit dorpen en steden melden zich in steeds grotere aantallen aan om getraind te worden in het concept van de Dag van de Dialoog en de dialoogaanpak. De groei en het bestaan van lokale dialoogdagen bracht echter nieuwe vraagstukken met zich mee.
Bestaande coördinatoren liepen aan tegen samenwerking met de gemeente, subsidieaanvragen, werken met vrijwilligers, communicatieplannen en persberichten schrijven. Ondertussen kregen we meer vraag naar dialoogtrainingen en train-de-lokale trainer in de dialoogaanpak. We besloten te gaan investeren; in de gevraagde trainingen, de naamsbekendheid door de verbindende naam Nederland in Dialoog aan te nemen, de werving van ambassadeurs, een interactieve website en een digitale ontmoetingsplaats.
De steeds actievere landelijke partnerorganisaties zoals Albert Heijn en de Rabobank organiseerden dialoogtafels in hun vestigingen in het land. De telefoon van de nationale coördinatie stond roodgloeiend en dagelijks stroomden er bergen e-mails binnen. We werkten vanuit een mix van proactieve visievorming en reactieve beantwoording van vragen die op ons afkomen uit het netwerk. We leerden terwijl we deden.
Het was een energieke, succesvolle, informele periode waar we met veel mensen plezier aan beleefden. En ook een periode die een appèl deed op een meer geoliede landelijke organisatie waar sneller antwoord gegeven kon worden op vragen van zowel lokale coördinatoren als landelijk partners.
Norming Fase
In 2010 gingen we als nationale coördinatie samenwerken met studenten van de Hogeschool van Breda van de opleiding ImaginHeros, een opleiding tot sociaal ondernemer. Samen brachten we een goede backoffice aan. De studenten verzorgden de planning van bijeenkomsten, trainingen voor lokale coördinatoren en de Week van de Dialoog. We gaven dit deel van de activiteiten de naam Basisprogramma. Ook dachten de studenten nieuwe concepten uit voor marketing en communicatie en verbetering van het organisatorische model. De nationale coördinatie werd aangevuld met een Nationaal Adviescomité met ambassadeurs en een Raad van Advies. Als totaal netwerk, landelijk en lokaal, bezonnen we ons in 2011 op een aangescherpte visie en missie van Nederland in Dialoog.
Tot eind 2011 kende de beweging NID geen juridische vorm. Door de toegenomen hoeveelheid activiteiten, een veel groter budget en meer naamsbekendheid ontstond de behoefte bij een groeiende aantal partners om die vorm wel te kiezen om zo transparantie en toezicht op geld te bevorderen. We herijkten in dit proces de visie en missie van NID en kwamen tot de volgende formulering:
Het is de visie van NID dat onderling begrip en sociale cohesie essentieel zijn voor een land waarin haar bewoners, met al hun onderlinge verschillen en met behoud van hun individuele vrijheden, op een gelijkwaardige, vreedzame en respectvolle wijze kunnen en willen samenleven. Onderling begrip en sociale cohesie zijn niet vanzelfsprekend en zullen continue weer actief tot stand moeten worden gebracht. Een dialooggesprek is een instrument dat ingezet kan worden ter bevordering van onderling begrip en sociale cohesie omdat het onderlinge contact en wederzijdse begrip vergroot en vervreemding tegengaat. Een goed gevoerde, op waarden gebaseerde dialoog het onderscheidingsvermogen van mensen bevordert waardoor vooroordelen kunnen worden getoetst en weerlegt. Dialoog voedt zo het gevoel van eigenwaarde en zelfrespect, waardoor het respect voor elkaar ook kan toenemen. Dialoog creëert een moment van rust in de drukte-van-alledag en ruimte voor een betekenis gevend onderzoek naar wat men individueel en collectief ervaart.
De missie van NID bleef om door inzet van een specifieke dialoogaanpak, mensen met uiteenlopende achtergronden met elkaar in een inspirerend, betekenisvol gesprek te brengen waarbij ervaringen, ideeën en dromen uitgewisseld worden en er ruimte is voor nieuwe inzichten.
Stichting Oprichten en het Hart van een Pionier
Na uitgebreid overleg en wikken en wegen, richtten we in het proces van de herijking eind 2011 Stichting Nederland in Dialoog op. Naast alle voordelen t.a.v. transparantie zijn ook twijfels of het netwerk dat tot dat moment zeer gelijkwaardig georganiseerd is, baat heeft bij een meer hiërarchische vorm met een directeur en toezichthoudend bestuur. Het eigendom van het initiatief ligt dan niet langer bij de initiatiefnemers en uitvoerders, maar formeel bij het bestuur waarin betalende partners plaatsnemen.
Vanaf het ontstaan van de stichting ervaarde ik een lastige verhouding tot de rol van directeur. Jaarplannen, updates en verantwoordingen vroegen steeds meer tijd. De overleggen werden langer, het bestuur heeft de eindverantwoordelijkheid en formeel het laatste woord bij besluiten. Mijn ambivalente houding ten aanzien van het formaliseren van de rol van directeur, hebben in retrospectief invloed gehad op zowel het netwerk als mijn bevlogenheid. We waren “ineens” een organisatie met en planningscyclus en een programma. Mijn pioniershart kreeg het benauwd.
Performing
Als Stichting Nederland in Dialoog streefden we naar een bredere verspreiding van onze dialoogaanpak dan alleen op de Dag van de Dialoog. De dialoog kon ook toegevoegd worden aan bestaande landelijke (maatschappelijke) initiatieven zoals de Vredesweek, de Week van Respect en de Nationale integratiediners. In de hoogtijdagen van “performance” kennen we de drie hoofdactiviteiten die alle drie hun eigen uitdagingen beginnen te ondervinden:
I. Basisprogramma voor Verspreiding Dag van de Dialoog
Het basisprogramma bestond uit de eerder beschreven trainingen voor nieuwe coördinatoren. Daarnaast waren er drie ontmoetingen per jaar waar coördinatoren elkaar troffen om uit te wisselen over ervaringen, ambities en zich verdiepen in vraagstukken die zich voordeden t.a.v. bijvoorbeeld lokale sponsoring, partnerschappen, betrekken van specifieke doelgroepen en het uitwerken van goede dialoogthema’s en vragen. Gezamenlijk organiseerden we de Nationale Week van de Dialoog in de eerste week van november. Het netwerk werd hechter en eigenzinniger. De meerwaarde van de landelijk coördinatie werd af en toe in twijfel getrokken omdat sommige ervaren leden vonden dat het netwerk nu wel zelfstandig kon draaien.
II. Methodiekgroep
We constateerden ondertussen dat sommige lokale trainers met variaties op de dialoogvorm experimenteerden. Wat een leuke kant had omdat het dialoogaanbod verbreed werd maar het bemoeilijkte landelijk het garant staan voor de kwaliteit van de gespreksbegeleiding. De dialoogtrainingen zijn van grote invloed op de kwaliteit van de gespreksleiders en dus direct van invloed op de kwaliteit van de dialoog die deelnemers ervaren.
Er ontstond daarnaast hier en daar spanning rond de afspraken met lokale coördinatoren dat we op de Dag van de Dialoog allemaal met de dezelfde. dialoog aanpak van NID zouden werken. Op de landelijke website en in persberichten communiceerden we deze aanpak, wat tot verwachtingen leidde bij deelnemers en organisaties.
Er begonnen zich de eerste echte uitdagingen voor te doen in termen van groei van het netwerk. Het netwerk was inmiddels dusdanig groot, divers en zelfstandig dat er eigen voorkeuren ontstonden bij sommige netwerkleden. Als landelijke coördinatie vierden we dit enerzijds; wat was er mooier dan een netwerk dat zelf dialoog voert en richting kiest? Anderzijds maakten we ons zorgen om de kwaliteit van de dialoogbegeleiding. Voor een grondige monitoring, hadden we de mensen en middelen niet.
We besloten om een werkgroep voor training en methodiek op te zetten om de zorgen en kansen rond kwaliteit in samenspraak met het netwerk te onderzoeken. In deze werkgroep namen trainers van het eerste uur plaats aangevuld met mensen die met verschillende stromingen ervaring hadden opgedaan.
Er was in 2012 een landelijke methodiekbijeenkomst dialoogbeoefenaars uit het netwerk die ook ervaringen hebben met andere dialoogbenaderingen. De bijeenkomst was chaotisch. Het werd een pleitbezorging voor de juiste manier van dialoogvoering en bijbehorende methodiek. De één vond dat het niet kon zonder Talking Stick, voor de ander was de Socratische, Bohmiaanse of Appreciative Inquiry benadering de enige juiste. Als organisatoren schrokken we van de dogmatiek en keken we zelf in de spiegel. Was dit mede het effect van onze eigen keuze voor één dialoogaanpak binnen NID? En hadden we met de naam Nederland in Dialoog wellicht een te grote claim op dialoogvoering gelegd? Het voelde als zeer waardevol dat de onderstroom boven kwam en dat we in gesprek waren.
III. Innovatie
Door afnemende financiële bijdragen van het bedrijfsleven en subsidie uit fondsen, onderzochten we hoe we aan andere inkomsten konden komen. Een belangrijke activiteit die we ontwikkelden was het partnerschap met de Rabobank en het Wereldnatuurfonds (WNF) onder de naam World=U. Ons gezamenlijk doel was om jongeren in dialoog te brengen rond de thema’s wereldburgerschap, voedsel en klimaat. NID bracht de dialoog als gespreksvorm in. Voor de begeleiding van World=U hadden we professionele adviseurs en trainers nodig. Het partnerschap met 35 dialooggroepen van ruim 200 jongeren die tot lokale acties komen, was een zeer groot succes. Was dit een manier om zelfstandig tot inkomsten te komen?
Ondanks het succes leverde de selectie van adviseurs binnen het netwerk van NID spanning op. Op basis van welke criteria waren deze professionals het geworden? Wie besloot er over wie professioneel ingezet kon worden? Wie ging er op deze manier dus ook geld verdienen binnen het netwerk?
Consolidatie en Krimp
We kwamen in 2013 in een spannende tijd terecht. De middelen om landelijk events te organiseren droogden op. De economische recessie maakte dat de budgetten van bedrijven voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) afnamen. Ook kregen we te maken het “not invented here” syndroom en vonden enkele betrokken partners het tijd dat we op eigen benen leerden staan. We werkten als nationale coördinatie een aantal kansen uit om tot onafhankelijke inkomsten te komen. Bijvoorbeeld de opzet van een Nationale Database van dialoogbegeleiders. Het idee is dat we honderd professionele dialoogbegeleiders committeren dat zij op afroep beschikbaar zouden zijn om rondom een (accuut) maatschappelijk onderwerp een lokale dialoog te begeleiden. We onderzochten daarnaast de mogelijkheid om betaalde dialoogtrainingen aan te bieden en zo inkomsten voor de stichting te verwerven. Dit in combinatie met de professionalisering van de trainingen en monitoring van kwaliteit.[11] Ook onderzochten we nieuwe partnerschappen en draaiden we pilots met de Vredesweek, de Week van Respect, Nationale integratiediners en Resto VanHarte.
De drie regionale bijeenkomsten waar veel lokale coördinatoren gehoord werden, resulteerden in de conclusie dat we geen sociale onderneming met een eigen verdienmodel werden. De meerderheid van het netwerk was er niet voor. Als landelijke coördinatie forceerden we de keuze niet.
Besluitvorming en Dialoog
Persoonlijk ervaarde ik dit als een lastig moment omdat ik geloofde in de kansen en voorzag welke zware tijden er op ons afkwamen als stichting. We kregen meerdere afwijzingen van financiële aanvragen bij nieuwe en bestaande partners. Terugkijkend denk ik dat de nationale coördinatie en het netwerk van lokale coördinatoren verschillende prioriteiten hadden en dat we geen duidelijk besluitvormingsproces hadden. Hoe neem je besluit in een dialoognetwerken? Kan de directie en het bestuur een besluit nemen over de toekomst van een netwerk dat je met zo’n 100 lokale betrokkenen hebt opgebouwd? Of staat dat haaks op waar we voor staan in de dialoog en telt de stem van iedere betrokkene even zwaar?
Persoonlijke Transitie
Omdat het mijn inzet was om de overgang te maken naar een sociale onderneming, besloot ik mijn functie als directeur neer te leggen.
In 2013 werd ik opgevolgd door Karin Oppelland die al sinds jaar en dag betrokken was bij de Dag van de Dialoog in Rotterdam en destijds al een jaar intensief meewerkte aan NID. Zij koos met veel energie de insteek om NID voort te zetten op vrijwillige basis met de focus op de Dag en Week van de Dialoog. Haar motto werd: “Wij zijn samen Nederland in Dialoog”. Door een krimpend budget namen de nationale activiteiten af. Naar mate de tijd verstreek, trokken de landelijke partners zich terug. Het netwerk van actieve dialoog coördinatoren werd kleiner en hechter.
Deze jaren van consolidatie kenden mooie hoogtepunten. Er ontstonden enkele landelijke partnerschappen rondom thema’s als geluk, vrede en vrijheid in samenwerking met maatschappelijke organisaties als Pax Christi, de nationale geluksroute en het Nationale 4 en 5 mei Comité. De Week van de Dialoog bleef en er kwam lokaal meer en meer dialoog door het jaar heen. De focus kwam te liggen op lokale en regionale dialoogvoering. Een aantal dialoogplaatsen stond stevig op eigen benen en namen het voortouw in het netwerk. Er was in 2017 een feestelijke viering van de 10e Week van de Dialoog met een dialoogfestival in Venray.
De totale landelijke activiteit in het netwerk nam in de jaren 2016 tot 2018 verder af. Er waren geen landelijke partners of middelen meer. Dialoogtrainingen waarin verdieping op themakeuze, houding van de gespreksleider, niveaus van luisteren aan de orde komen, werd nog wel landelijk aangeboden. De opkomst op landelijke bijeenkomsten wordt echter steeds kleiner en uiteindelijk worden enkele trainingen zelfs gecanceld door lastminute afmeldingen van deelnemers.
Transformatie
In 2017 nodigde Karin zes sparringpartners te weten: Roos Nabben, Sigrun Scheve, Hanneke Beekers, Wendy Meijer, Julia van de Griendt en mij uit om met haar na te denken over de toekomst van NID. Zonder middelen, partners en een lage opkomst bij landelijke bijeenkomsten diende de vraag zich aan of en hoe het initiatief zich zou kunnen transformeren naar de behoefte van deze tijd en/of naar een nieuwe vorm.
In enkele intensieve sessies stonden we stil bij de oorsprong van de Dag van de Dialoog, de dialoogaanpak, het ontstaan van NID en het verloop van de beweging. Gaande het proces besloot Karin om af te treden. Roos, Sigrun, Julia, Wendy en ik namen de rol van interim-bestuur op zich om haar vertrek mogelijk te maken.
Na enkele sessies met het nog actieve netwerk, besloten we als interim-bestuur dat het tijd was om de stichting als vorm op te heffen. De stichting had als juridische vorm geen functie meer. Het stond door de hiërarchische structuur daadwerkelijk vernieuwing in de weg. Door de vorm los te laten, kan het nog actieve netwerk van lokale coördinatoren zich gezamenlijk buigen over de vraag of en hoe zij gezamenlijk verder willen bouwen aan dialoog in de samenleving. Wellicht onder dezelfde naam, wellicht in een heel nieuwe jas.
Het besluit werd op 19 juni 2019 jongstleden met het netwerk gecommuniceerd. De stichting wordt in oktober 2019 opgeheven. We hebben besloten om al het ontwikkelde materiaal op de website te zetten onder een Creative Commons licentie. Op die manier wordt het met liefde ontwikkelde materiaal aan de wereld geschonken en kan het verder reizen. Actieve netwerkleden zijn inmiddels een aantal keer bijeen geweest. Tot zij tot een conclusie komen over de toekomst van het netwerk, reserveren we de naam Nederland in Dialoogom deze eventueel over te kunnen dragen.
Maatschappelijke Context
De tijdsgeest heeft een belangrijke invloed gehad op het ontstaan en verloop van het initiatief. Rond 2006 stonden er in Nederland steeds meer maatschappelijke pioniers op die een sociaal thema omarmden waar ze de overheid of welzijnsorganisaties niet op in zagen stappen of zelfs een terugtrekkende beweging zagen maken. Vele factoren waren van invloed op de ontwikkelingen; economische recessie, toenemende waardering van ondernemerschap, een terugtrekkende overheid en de opkomst van netwerken van zzp’ers die samenwerken rond maatschappelijke thema’s.
Ook creëerde de opkomst van sociale media zoals Facebook en Twitter kansen. Het werd mogelijk om in korte tijd en op nieuwe manieren grote groepen mensen te betrekken bij activiteiten.
In het tijdperk van verandering of zelfs een verandering van tijdperk waarin we leven zoals Herman Verhagen het formuleerde, waren er toen we begonnen nog niet veel succesvolle sociale ondernemingen rond welzijnsthema’s. Mijn collega Femke Zwaal en ik besloten mede daarom in 2010 om met het Oranje Fonds en McKinsey een Groeiprogramma voor sociale ondernemingen op te zetten. Momenteel blikken we terug op tien jaar sociaal ondernemerschap in Nederland vanuit de vraag waar de kansen liggen tot duurzame sociale ondernemingen te komen in de welzijnssector.[12]
Leerkansen, Dilemma’s en Vragen
Door de jaren heen hebben we mooie successen geboekt die blijken uit onder andere de Actief Burgerschap Award die we in 2011 wonnen en de erkenning die we voor NID en World=U ontvingen van de minister van Binnenlandse Zaken, Liesbeth Spies, de Kracht in Nederland bijeenkomst in 2012. Toch leerden we minstens zoveel van de dilemma’s die we tegenkwamen. De meesten zijn in het artikel gepasseerd. Ik som ze op en vul ze aan met vragen waarmee ze vergezeld gaan.
I. Dialoogaanpak
Onze dialoogaanpak is laagdrempelig, effectief en makkelijk overdraagbaar en laat veel mensen voor het eerst kennismaken met dialoogvoering. Beperkingen zijn er ook. Dialoogvoering vraagt om een specifieke gesprekshouding en laat zich niet vangen in een format. Als het naleven van het format een eigen leven gaat leven raak je zelfs verwijderd van de essentie van dialoogvoering. De eenvoudige dialoogaanpak is gericht op ontmoeting en ervaren van gelijkwaardigheid. Niet voor toepassing bij hoog opgelopen conflicten.Hoe bewaak je bewustzijn van de voors en tegens van een aanpak in een toenemend divers en omvangrijk netwerk? Hoe laat je andere dialoog benaderingen toe zonder in te boeten aan helderheid, laagdrempeligheid en verwarring te creëren in het netwerk en onder deelnemers?
II. De Naam: Nederland in Dialoog
De naam Nederland in Dialoog spreekt een duidelijke, landelijke missie uit en heeft bijgedragen aan het succes. Onder de naam zit de specifieke 4-stappen dialoogaanpak, en wordt daar dus ook mee geassocieerd. De naam heeft daarom in verschillende, lang bestaande dialoogstromingen weerstand en een gevoel van competitie opgeroepen. Hoe behoud je een effectieve, landelijke missie terwijl je onderzoekt welke manieren van dialoogvoering er zijn en hoe deze elkaar aan kunnen vullen?
III. Besluitvorming
We hebben tot 2011 geen proces voor besluitvorming vastgesteld. Door een stichting te worden werd dit geformaliseerd. Formaliseren betekent echter niet dat er draagvlak voor is. De afstand tussen de landelijke partners aan de ene kant en de behoefte van lokale coördinatoren was ongemerkt gegroeid. Als nationale coördinatie kwamen we in een spagaat terecht. Hoe neem je besluiten in een organisch gegroeid dialoognetwerk? Democratisch of op gegeven moment door partners in het bestuur?
IV. Groei en Kwaliteit
Door de sterke groei werkten we op een gegeven moment met tientallen lokale trainers die de dialoogvorm overdroegen aan lokale gespreksleiders. We hebben door de jaren heen tegen de 3000 mensen getraind. Door de omvang van het aantal dialoogbegeleiders en trainers, en een gebrekkige administratie in de beginjaren waren we het zicht op wie er getraind was en of deze persoon geschikt was als dialoogbegeleider kwijt. Hoe behoud je kwaliteit in een snel groeiend netwerk met beperkte middelen?
V. Organisatievorm
De beweging van een netwerk van intrinsiek gemotiveerde mensen naar een geprofessionaliseerde organisatie met stichtingsvorm was impactvol. De formele structuur bracht lijn en financiële transparantie aan maar ook overlegstructuren die minder inspirerend waren. Hoe verenig je de voordelen van een organisch netwerk van intrinsiek gemotiveerde mensen met de voordelen van transparantie en overzicht van een meer formele organisatiestructuur? En welke formele vorm is daarvoor het meest geschikt?
VI. Vrijwilligerswerk
Lokaal wordt de Dag van de Dialoog vaak georganiseerd door vrijwilligers. Soms vanuit een bewuste keuze zonder geld te werken, soms bij gebrek aan middelen. Het hoge vrijwilligersgehalte maakte samenwerking met landelijke partnerorganisaties niet altijd makkelijk. De landelijke partners verwachtten dat ze organisatoren het hele jaar door kunnen bereiken. Veel lokale dialoognetwerken waren alleen rondom de Week van de Dialoog bereikbaar, soms één vaste dag in de week. Hoe balanseer je de inzet van vrijwilligers met de behoefte aan structuur en bereikbaarheid van partners?
VII. World=U
De succesvolle jongerendialoog World=U die we in partnerschap met lokale Rabobanken vormgaven, maakte dat we zo’n 10 dialoogprofessionals nodig hadden die niet alleen de dialoog goed konden begeleiden op de manier van NID maar ook in staat waren om als adviseur op te treden richting lokale Rabobanken. De selectie van 10 adviseurs door de directeur van NID zorgde voor onrust in het netwerk. Op basis van welke criteria selecteer je deze professionals? Wie besluit er welke professionals ingezet worden?
VIII. Sociale Onderneming
Afhankelijkheid van subsidies en donaties maakt kwetsbaar. Hoe kom je tot een verdienmodel dat voldoende oplevert en waar iedereen voldoende van profiteert?
IX. Interesse van de Overheid
In 2009 liet een adviseur van de Minister President weten interesse in NID te hebben. In ruil voor financiering wilde hij dat wij een nationale dialoog over duurzaamheid vorm zouden geven. We moesten dan wel top-down alle lokale Dagen van de Dialoog het thema duurzaamheid opleggen. Als nationale coördinatie hebben we ervoor gekozen dat niet te doen. De reden was een principiële, we waren een bottom-up initiatief. Lokaal werd tijd en energie gestoken in het gezamenlijk kiezen van een passend thema dat mensen aan zou trekken uit alle segmenten van de samenleving. Hoe combineer je dit soort vruchtbare kansen met de principes van je organisatie?
Een Kansrijke Tijd voor Dialoog
Parallel aan de ontwikkelingen binnen NID ontstonden er mooie ontmoetingen tussen mensen van verschillende dialoogstromingen. De geambieerde samenwerking in het Okura Hotel in 2009 bleek bij vele dialoogliefhebbers in het land te leven. Ontmoetingen waar ik de afgelopen jaren van genoten heb was onder andere de deelname met Loes de Jong aan een internationale conferentie in Chichester van het socratische gezelschap over het onderwerp: Living together in our modern world: reason and the role of Dialogue (2009). En de bijeenkomst in Antropia voor cirkeldragers in Nederland die we als dialoogcollega’s organiseerden waar Arthur Zajonc, Phil Lane van de World Dialogue Foundation en 120 gasten deelnamen. Of het dialoogfestival in Amsterdam in 2014 met de titel Diversiteit in Dialoog waar dialoogbegeleiders uit verschillende stromingen bijeenkomen en ervaringen aanbieden en uitwisselen.[13] Langzaam maar zeker ontstond er meer onderlinge samenwerking.
De oprichting en eerste conferentie van de (internationale) Academy for Professional Dialogue die onder andere Peter Garrett en Jane Ball opzetten, geeft in 2018 nog een andere impuls aan de landelijke uitwisseling tussen dialoogstromingen. Als Nederlandse deelnemers aan de conferentie wisselden we uit ervaringen uit voorbij gevoelens van concurrentie en onderzoeken we hoe we ons als dialoogprofessionals uit verschillende stromingen aan elkaar kunnen verbinden. Samen kunnen we bogen op tientallen jaren ervaring met toepassing en training van dialoog in maatschappelijke en organisatorische context.
Persoonlijke Reflectie
Terug in mijn werkkamer tussen de dozen met materialen van Nederland in Dialoog, realiseer ik me hoe deze ervaringen voor mij het begin waren om met dialoog te werken en deze professioneel toe te passen. Hoe ik een meer dialogische houding heb ontwikkeld en mijn bewustzijn heb vergroot door constructief te voelen en denken samen met anderen.
Het vurige besef op het station in 2005, wetend dat ik bij zou dragen aan de verspreiding van de dialoog in de samenleving, voelt achteraf als een roeping. Het gaf me de kans om op te staan voor waar ik in geloof. Het gaf me moed, lef en geduld. Het daagde me uit om leiderschap te nemen zonder uit de dialoog te stappen. Het leerde me samenwerken en ook grenzen aan groei te ervaren. Ik werd me bewust hoe hoog de eisen zijn die ik stel aan kwaliteit en integriteit. Het bracht met op het pad van de socratische dialoog, Native-American Talking Circles, Kgotla, Deep Democracy, Bohmiaanse dialoog en het werk van Bill Isaacs, Joseph Jaworski, Peter Senge en Margaret Wheatley.
Het was een diepgaande ervaring met sociaal ondernemerschap: waarvan ik later veel lessen aan anderen mocht overdragen. Het leerde me mijn grenzen kennen door ze over te gaan. Het leerde me loslaten toen mijn rol gespeeld was. Het leerde me dat je terug mag komen als je bijdrage weer gewenst is. Het liet me ervaren wat transformatie werkelijk inhoudt. Maar vooral leerde ik zo ontzettend veel van al die momenten dat ik zelf in dialoog was met anderen. Dat ik als deelnemer luisterde, me liet verrassen, mezelf kwetsbaar opstelde en doorvroeg als het lastig werd.
Mijn focus ligt al een aantal jaar op persoonlijke- en leiderschapsontwikkeling. Dialoog speelt een belangrijke rol als het gaat om het gezamenlijke onderzoek naar ervaringen en wijsheid. Vanuit Leerweg Dialoog geef ikmet Renate van der Veen trainingen over wat volgens ons basisprincipes[14] van dialoogvoering zijn en laten we mensen kennismaken met verschillende stromingen en methodieken die er bestaan. Vanuit Spirit of the Age onderzoeken Femke, Renate en ik met een groot netwerk van partners de tijdsgeest en welke samenwerking de maatschappij van ons vraagt.
We bouwden de afgelopen vijf jaar samen met de Rabobank[15] aan een professionele en gestructureerde vorm van dialoogvoering in hun organisatie en met stakeholders. Deze samenwerking heeft geresulteerd in een dialoogexpertisecentrum binnen de Rabobank. In het expertisecentrum zijn professionals werkzaam die intern adviseren over dialoogvoering en regionale dialoogtrajecten vormgeven. Met veel plezier hebben we de Rabobank ondersteund in het leren waarderen, structuren en implementeren van dialoog. We trainden ruim honderd dialoogbegeleiders. Begin 2019 sloten we de samenwerking af en nu bouwt de Rabobank zelf verder aan de trainingen en toepassing van de in- en externe dialoog. Soortgelijk traject hebben we doorlopen met de Sociaal Economische Raad, UWV en de Koninklijke Aurisgroep. Internationaal dragen we de dialoog uit binnen het netwerk voor Intercultural Cities van de Raad van Europa.
Vanuit een niet aflatende passie voor dialoog, blijf ik bijdragen aan de nationale en internationale ontwikkeling van dialoogtoepassing. Ik verheug me op samenwerking met andere professionals.
Arnhem, september 2019.
____
Voetnoten:
[1] Veelkleurige Stad; OpzoomerMee; SPIOR; SAMS; Ettaouhied; Platform Buitenlanders Rijnmond (PBR); RKS/Zaal de Unie; Bibliotheektheater; Studium Generale; Stichting Laurenskerk; Museumparkkerk; Calypso; Project Erasmus 2001; Het Portaal; Rijnmond TV; Rotterdams Dagblad; Wereldmuseum; Gemeente Rotterdam; deelgemeente Noord en RADAR. Later treden Stichting Matrix, SDSR (nu Stichting Lokaal); Kenniscentrum Sociaal Investeren, Passionate/Grapevine, Stichting Medelanders/De Nieuwe Galerie; Brahma Kumaris Spirituele Academie (afdeling Rotterdam); Kenniskring Hogeschool Rotterdam; OBR en LBR toe.
[2] Brahma Kumaris Spirituele Academie. Mensen die de centra van de Brahma Kumaris regelmatig bezoeken, beoefenen Raja Yoga, een open-ogen meditatie die de denkgeest ontspant en een gezond evenwicht tussen onze innerlijke en uiterlijke wereld helpt ontwikkelen. https://www.bksa.org
[3] Deze werkwijze ontstond tijdens de Unesco Vredesconferentie in 2000 en leidde daar al tot mooie verdiepende en verbindende gesprekken.
[4] Marcel Kreuger is vanuit LBR (nu Art.1) betrokken bij de Dag van de Dialoog in Rotterdam. Danielle Driessen is mijn collega bij Nieuwe Maan Adviesgroep in Amsterdam. Met haar en Femke Zwaal, Andre Janssens en later Jacqueline Slenders, Ester Niemantsverdriet en Saar Francken hebben we gebouwd aan Nederland in Dialoog.
[5] Vanuit Nieuwe Maan en later Spirit of the Age werken we zoveel mogelijk vanuit coalities rond maatschappelijke thema’s. Wat de kansen en uitdagingen van die aanpak zijn, werkt mijn collega Femke Zwaal momenteel uit in een publicatie.
[6] Nederland in Dialoog (2008). Vlinderlijke kracht, vlinderlijke eenvoud. Over de beweging Nederland in Dialoog. Amsterdam.
[7] Tonkens, Evelien (2006). Praten helpt! Evaluatie van de effecten van de Amsterdamse Dag van de Dialoog door Evelien Tonkens, hoogleraar Actief Burgerschap. UvA, Amsterdam. Er werden acht dialoogtafels door de onderzoekers bijgewoond, opgenomen en achteraf geanalyseerd. Er vonden 17 diepte-interviews met deelnemers plaats, er werden 15 tafelorganisatoren en 12 gespreksleiders telefonisch geïnterviewd.
[8] Niet alle lokale coördinatoren doen mee. Sommigen uit principe omdat we vragen naar persoonlijkheidskenmerken. De coördinatoren die meedoen kunnen niet altijd iedereen bereiken. Hierdoor komen we uit op 6950 verspreide enquêteformulieren.
[9] Nieuwe Maan Adviesgroep (Olga), Art.1 (Sigrun Scheve, Leyla Hamidi) en The European Network against Racism (ENAR, Michael Privot).
[10] Deze partners zijn Oranje Fonds, supermarkt Albert Heijn, Woningcorporatie Ymere, Rabobank, Art.1, Brahma Kumaris Spirituele Academie, COC Nederland en Seats2meet.
[11] Danielle Dietz, Imaginhero werkte de opzet hiervoor in haar onderzoeksrapport opleidingstraject Nederland in Dialoog in 2012. Breda, Hogeschool Breda.
[12] Het programma heet Sustainable Social Value en wordt gedragen door sociaal ondernemers met steun van onder andere EY.
[13] De initiatiefnemers zijn verbonden aan; Amsterdam Dialoog, Socratisch Café, Dialoog in Actie, World Dialogue Foundation, Brahma Kumaris, Nederland in Dialoog, Amstelveen in Dialoog.
[14] Renate van der Veen en Olga Plokhooij (2018). Basisprincipes Dialoog. https://leerwegdialoog.nl/wp-content/uploads/2018/05/1801-Basisprincipes-Dialoog-Renate-van-der-Veen-Olga-Plokhooij.pdf
[15] Met veel plezier hebben we bij de Rabobank samengewerkt met onder andere Wiebe Draijer, Barbara Baarsma, Maaike van Leeuwen en Sandra Bindi.